Veel mensen met chronische pijn zijn goed in pleasen. Ze zijn vriendelijk, zorgzaam en staan altijd klaar voor anderen. Dat klinkt als een mooie eigenschap – en dat is het ook. Maar als je altijd bezig bent met wat de ander nodig heeft en ondertussen jezelf uit het oog verliest, kan het lichaam op een gegeven moment aan de noodrem trekken.

Pleasen lijkt misschien op het beste met de ander voorhebben, maar is vaak angst in vermomming. Angst om iets verkeerd te doen, om niet goed genoeg te zijn, om afgewezen te worden.

 

Opgroeien in een sfeer van voorzichtigheid

Als je bent opgegroeid in een gezin waar je goed je best moest doen om gezien te worden – of juist niet te veel ruimte mocht innemen – dan leer je al vroeg: ‘ik moet me aanpassen om veilig te zijn’. Je voelt feilloos aan wat een ander nodig heeft en het wordt al snel je tweede natuur de ander dat te geven. Je ontwikkelt een soort radar voor de stemming van anderen: altijd paraat om conflicten te vermijden, verwachtingen in te vullen of je aan te passen.

 

Pleasen: het is nooit genoeg

Maar die veiligheid die je daarmee voor jezelf creëert, is broos. Want hoe hard je ook je best doet, het is nooit écht genoeg. Met pleasen zoek je bevestiging van buitenaf: als de ander tevreden is, dan mag jij ook tevreden zijn. Als de ander jou waardeert, dan mag jij ook even rusten. Maar zodra er kritiek komt of zelfs maar stilte, begint de twijfel weer van voren af aan.

Je identiteit raakt verweven met presteren, zorgen, beschikbaar zijn. En ondertussen bouwt het lichaam spanning op. Want je voelt je voortdurend verantwoordelijk, alert, niet vrij. En dat zet zich vast: in je schouders, je rug, je darmen, je kaken – overal waar je onbewust vasthoudt wat niet geuit mocht worden. Pijn kan zich op die manier in je lichaam gaan manifesteren. (Hoe dit principe – het mind body syndroom – werkt, lees je hier.)

 

Pleasen houdt je klein

Hoewel pleasen vaak begint met angst en dient als een strategie om te overleven, houdt het op den duur je groei tegen. Want echte groei vraagt om autonomie. Je eigen koers durven varen, ook als iemand anders dat lastig vindt. Weten wat jíj́ nodig hebt en niet alleen wat de ander van je verwacht. Voelen dat jouw waarde niet afhangt van de goedkeuring van anderen.

Zolang je blijft wachten op toestemming van buitenaf, blijf je in een afhankelijk patroon. En dat patroon voedt stress, spanning en – jawel – pijn, die uiteindelijk kan resulteren in chronische pijn.

 

Autonomie als medicijn

Gelukkig is er een andere weg. Geen rigoureuze ommezwaai, maar een proces van langzaam losweken. Van steeds beter leren voelen wat van jou is en wat niet. Van ruimte maken voor je eigen behoeften, zonder dat je meteen het belang van anderen loslaat.

Autonomie betekent niet dat je egoïstisch wordt. Het betekent dat je je innerlijk kompas ontwikkelt. Dat je leert luisteren naar jezelf, dat je leert dat pleasen je niet dient. En dat je oefent met grenzen stellen – vriendelijk, duidelijk, trouw aan jezelf.

Veel mensen merken dat hun klachten afnemen zodra ze die beweging maken. De mind body methode geeft aan dat het zenuwstelsel minder hoeft te waarschuwen. Omdat je lichaam voelt: ik mag er zijn, ook als ik niet alles goed doe.’

En je hoeft het echt niet ineens allemaal anders te doen. Herstel begint met zien wat er speelt. Met herkennen waar je nog steeds bezig bent om het anderen naar de zin te maken, ten koste van jezelf. En met jezelf die ene vraag stellen: ‘wat wil ík op dit moment?’ Het antwoord hoeft niet groots te zijn. Soms is het: even zitten, even niks, even diep ademhalen en tot rust komen.

Je bént niet je pleasegedrag. Je bent ook niet je pijn. Je bent veel meer dan dat – en je mag die ruimte weer innemen.