Hoe wordt pijn chronisch?

Los van hoe de pijn is begonnen, de overgang van acute naar chronische pijn gaat gepaard met (onbewuste) veranderingen in beleving van pijn.

Neurale paden in het brein zijn sterke verbindingen tussen bepaalde hersendelen. Zo heb je als kind neurale paden gebouwd bij het leren lezen, zwemmen en fietsen. Hoe sterker en complexer een neuraal pad, hoe beter je ergens in wordt. Denk aan wiskunde, piano spelen en een andere taal leren.

Maar neurale paden worden ook ingesleten voor dingen die je niet wílt leren. Denk aan bang zijn (voor spinnen, voor het donker, voor een boze moeder) of je zorgen maken. Als je iets maar vaak genoeg doet, word je er vanzelf goed in. Of je het nu leuk vind of niet.

Zo werkt het ook met pijn: als je brein maar vaak genoeg signalen uit het lichaam als gevaarlijk interpreteert en daar pijn voor aanmaakt, hoe beter het brein erin wordt.

Wanneer pijn chronisch wordt, ervaren mensen dan ook vaak een aanpassing in de gevoeligheid voor pijn. Het brein is heel goed geworden in het interpreteren van maar het kleinste ‘gevaarsignaaltje’ uit het lichaam. En maakt overdreven veel pijn aan. Dit is alsof een brandalarm dat altijd normaal werkte, nu al afgaat bij het aansteken van een waxinelichtje.

En zo kan het gebeuren dat je bijvoorbeeld eerst een lichte pijn had in je heup en zo langzamerhand groeit dat naar zware pijn in beide heupen en uiteindelijk doet je rug ook mee.

Je kunt het vergelijken met een klein meisje dat erg van honden houdt en ze altijd opzoekt en aait. Tot ze op een dag door een teckel gebeten wordt in haar vinger. Ze raakt eerst bang voor die specifieke hond, vervolgens voor teckels, dan voor alle kleine honden en later voor honden in het algemeen. Uiteindelijk schrikt ze als ze maar een hond hoort blaffen of deinst ze terug als ze een hond op TV ziet.

Gelukkig kan die angst (voor honden, voor pijn) teruggedraaid worden. Het begrijpen hoe pijn chronisch kan worden, is een belangrijke stap naar herstel.